17.08.2011

Betaling van de werken – art 15 AAV

TOEPASSELIJKE WETGEVING
Overheidsopdrachtenwet 1993

ART. 8
Betalingen mogen alleen gedaan worden voor verstrekte en aanvaarde diensten. Als zodanig worden beschouwd, volgens wat in de overeenkomst is voorzien, de voorraden die aangelegd zijn voor de uitvoering van de opdracht en die door de aanbestedende overheid zijn goedgekeurd.

Nochtans kunnen voorschotten worden toegestaan volgens de voorwaarden en modaliteiten vastgesteld door de Koning
AUR

Art. 4. § 1. AUR

In de artikelen van dit besluit en van de algemene aannemingsvoorwaarden wordt onder “oorspronkelijke aannemingssom”, “bedrag van de offerte”, “bedrag van de leveringen”, “bedrag van de diensten”, of “aannemingsprijs”, verstaan de prijs zonder belasting op de toegevoegde waarde.
§ 2. De prijs van de opdracht wordt betaald hetzij ineens na volledige uitvoering ervan, hetzij, wanneer de wet dit toestaat, met betalingen in mindering naargelang de uitvoering vordert en volgens de modaliteiten bepaald in het bestek.
Zodra de uitvoering van een opdracht zodanig is gevorderd dat zij recht geeft op betaling, wordt hierover proces-verbaal opgemaakt door de aanbestedende overheid. De aannemer moet evenwel een schuldvordering indienen vooraleer hij kan worden betaald. Deze bepaling is niet van toepassing op de opdrachten waarvan het bedrag niet hoger is dan 5.500 euro zonder belasting over de toegevoegde waarde.

AAV
ART 15 .§ 1.  Betaling van de werken.
1° Zowel voor de betalingen in mindering als voor de betaling van het saldo of van de enige betaling van de aannemingssom, is de aannemer verplicht een gedagtekende en ondertekende schuldvordering over te leggen die steunt op een gedetailleerde staat van de werken, welke zijns inziens, de gevraagde betalingen rechtvaardigen.
Deze gedetailleerde staat kan omvatten :
a) de hoeveelheden uitgevoerd boven de vermoedelijke hoeveelheden die voorkomen in de posten van de prijslijst;
b) de bijwerken uitgevoerd op schriftelijk bevel van de leidend ambtenaar;
c) de werken uitgevoerd tegen de door de aannemer voorgestelde en door de aanbestedende overheid nog niet aanvaarde eenheidsprijzen.
2° De aanbestedende overheid ziet de ingediende staat van werken na en brengt er eventueel verbeteringen in aan; wanneer er niet tussen de partijen overeengekomen eenheidsprijzen in voorkomen, stelt ze deze prijzen ambtshalve vast met behoud van alle rechten van de aannemer.
Na ontvangst van elke verklaring van schuldvordering maakt ze onverwijld een proces-verbaal op met vermelding van het bedrag dat ze werkelijk verschuldigd acht te zijn en geeft de aannemer schriftelijk kennis van de staat van de werken die aldus voor betaling zijn aanvaard. Terzelfdertijd verzoekt de aanbestedende overheid de aannemer, binnen de vijf kalenderdagen, een faktuur in te dienen voor hetzelfde bedrag.
(Enkel in de gevallen van betaling van het saldo van de opdracht of van enige betaling beschikt de aanbestedende overheid over een termijn van dertig kalenderdagen om deze verrichtingen uit te voeren. Deze termijn vangt aan op de dag dat de aanbestedende overheid de verklaring van schuldvordering bedoeld in 1° ontvangt.)   3° De betaling van de aan de aannemer verschuldigde sommen, geschiedt binnen de zestig kalenderdagen vanaf de dag waarop de aanbestedende overheid de verklaring van schuldvordering heeft ontvangen.
(De termijn van zestig kalenderdagen, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd naar rato van de overschrijding van de termijn van vijf kalenderdagen die krachtens 2° aan de aannemer wordt verleend om zijn factuur in te dienen.
Enkel in de gevallen van betaling van het saldo van de opdracht of van enige betaling vangt de termijn van zestig kalenderdagen, bedoeld in het eerste lid, aan de dag na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen waarover de aanbestedende overheid beschikt om de verrichtingen vermeld in 2° uit te voeren en wordt hij ingekort naar rato van de overschrijding van deze termijn van dertig kalenderdagen.)

 

TOELICHTING
Algemeen:

Het algemene principe is dat een overheidsopdracht betaald wordt na het einde van de opdracht. Voorschotten zijn in principe niet toegelaten. Conform artikel 4 AUR en 15 AAV kan het bestek echter voorzien in ‘betalingen in mindering’.

Het bestek kan vaste betalingen of periodieke betalingen in mindering voorzien.

Meestal wordt voorzien in periodieke (maandelijkse) betalingen in mindering. Deze tussentijdse betalingen dienen te beantwoorden aan de werkelijk uitgevoerde werken, dus naargelang het werk vordert.

De betaling gebeurt op basis van vorderingsstaat ingediend door de aannemer, welke worden goed- of afgekeurd door de aanbestedende overheid bij Proces-verbaal.

Na goedkeuring van een vorderingsstaat, dient de aannemer het goedgekeurde bedrag te factureren.

De inhoud van de vorderingsstaat

In een vorderingsstaat worden in de eerste plaats de uitgevoerde werken conform de bepalingen van de overeenkomst (het bestek) opgenomen.

Daarnaast staat artikel 15 ook toe dat naast de uitgevoerde wekren conform het bestek, ook volgende posten worden opgenomen in de vorderingsstaat:

a) materiaal verwerkt boven de vermoedelijke hoeveelheden voor de posten tegen eenheidsprijs:

b) de meerwerken uitgevoerd krachtens een schriftelijk bevel (indien slaan op een reeds voorziene post van de meetstaat volgens die eenheidsprijs, zo niet volgens overeen te komen prijzen)

c) niet voorziene werken die niet onder één van de posten van de meetstaat vallen

 

 

Onderscheid tussen vorderingsstaat en schadeclaims

De betalingsmodaliteiten zoals voorzien in artikel 15 AAV, zijn niet van toepassing op schadeclaims (in de zin van artikel 16 AAV). Een schadeclaim moet worden ingediend zoals bepaald in artikel 16§3 en §4 > op straffe van verval binnen 30 dagen de aanbestedende overheid inlichten over de feiten + binnen 90 dagen na de voorlopige oplevering een berhoorlijk gerechtvaardigd en becijferde schadeclaim bij de aanbestedende overheid.