24.03.2020

Overheidsopdrachten in tijden van corona – Plaatsing/ gunning

De wetgeving overheidsopdrachten bevat geen bijzondere regels aangaande overmachtsituaties bij de plaatsing van overheidsopdrachten. De aanbestedende overheid kan op vandaag dus overheidsopdrachten plaatsen zoals gebruikelijk.

Twee bepalingen kunnen in corona-rijden echter relevant zijn.

Indieningstermijnen

De termijnen voor ontvangst van de offertes (ook wel ‘indieningstermijn’) opgenomen in de artikelen 36 tot en met 41 Wet Overheidsopdrachten 2016 worden bestempeld als minimumtermijnen (art. 59, § 1 Wet Overheidsopdrachten). Zo is de algemene indieningstermijn voor de openbare procedure minimum 35 dagen, behoudens voorziene ‘kortingen’ en uitzonderingen.

In Corona-tijden kan deze regel twee kanten uit:

  • Voor niet essentiële opdrachten, lijkt het zorgvuldig om een langere indieningstermijn te voorzien dan het strikte wettelijke minimum, rekening houdend met de omstandigheden die ondernemers mogelijk verhinderen om binnen deze relatief korte minimumtermijn een offerte in te dienen. Artikel 59 bepaalt immers dat de aanbestedende overheid bij het vaststellen van de indieningstermijn rekening moet houden met “de complexiteit van de opdracht en met de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de offertes“.
  • Voor essentiële opdrachten (bvb. medisch materiaal) is de omgekeerde redenering mogelijk. De minimumtermijnen kunnen ingekort worden volgens de bepalingen voorzien in de artikelen 36 e.v. Wet Overheidsopdrachten 2016. Zo kan de indieningstermijn voor de openbare procedure verkort worden tot 15 dagen in een “urgente situatie welke door de aanbestedende overheid naar behoren is onderbouwd” (art 36§3 Wet Overheidsopdrachten 2016).

Spoedprocedure via onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (OZVB)

Op grond van artikel 42§1,1°, b) Wet Overheidsopdrachten 2016, kan de aanbestedende overheid gebruik maken van de OZVB “voor zover dit strikt noodzakelijk is, de termijnen voor de openbare of niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling wegens dwingende spoed voortvloeiend uit onvoorzienbare gebeurtenissen voor de aanbestedende overheid, niet in acht kunnen worden genomen“. Deze bepaling komt neer op een vorm van ‘nood breekt wet’ principe. De corona-crisis is hiervan een schoolvoorbeeld.

Voor opdrachten die relevant zijn in het kader van deze crisis, kan deze zeer soepele en snelle plaatsingsprocedure, waarbij, indien dit niet anders kan, zelfs maar één ondernemer geraadpleegd wordt, soelaas bieden om de wetgeving overheidsopdrachten te rijmen met de huidige crisis-situatie.

 

Volgt: een update aangaande de uitvoering van overheidsopdrachten.