12.12.2011

Juridisering in het onderwijs

vlaams parlement ₪ schriftelijke vragen

 pascal smet vlaams minister van onderwijs, jeugd, gelijke kansen en brussel

 Vraag nr. 9 van 28 september 2011 van vera celis

 Veel scholen klagen over de steeds verdergaande juridisering van ons onderwijs. Veelal gaat het om (ouders van) studenten die hun school- of examenresultaten betwisten, maar het beperkt zich niet daartoe. Onlangs trok een leerkracht naar de rechter omwille van het pestgedrag van een leerling.  In een reactie gaf de minister aan dat het belangrijk was om een overdreven juridisering van ons onderwijs te vermijden.

In de beleidsnota Onderwijs 2009 – 2014 lezen we voorts: “We denken dat het niet goed is dat beslissingen van klassenraden en schoolbesturen meer en meer worden voorgelegd aan de rechter. Finaal kan een rechter enkel oordelen over de conformiteit van een act aan een rechtsregel, niet over het vormen van jonge mensen. We willen ook vraagtekens plaatsen bij het interpreteren van het schoolreglement en het pedagogisch project als een opsomming van rechten en plichten. We denken niet dat we die weg moeten opgaan. Het schoolreglement is een tekst die uitlegt hoe het er in die concrete school aan toegaat. Dat overstijgt het rechten- en plichtenverhaal. Opvoeding en waardeoverdracht kunnen niet beschreven worden in die termen.”

  1. Zijn er cijfers beschikbaar over het aantal rechtszaken dat in 2011 werd aangespannen: door (ouders van) leerlingen tegen de inrichtende/ macht en/of onderwijzend personeel; door onderwijzend personeel tegen (ouders van) leerlingen; door onderwijzend personeel tegen ander onderwijzend personeel en/of de de inrichtende macht?
  2. Welke zijn de voornaamste aanleidingen van deze rechtszaken? Hoe vaak ging het bijvoorbeeld om een betwisting van studieresultaten, om antisociaal gedrag, enzovoort?
  3. Kan de minister de cijfers vergelijken met deze van voorgaande jaren? Welke evoluties doen zich ter zake voor?
  4. Welke oorzaken ziet de minister voor deze evoluties?
  5. Welke mogelijkheden ziet de minister om vanuit zijn bevoegdheden deze juridisering aan te pakken?

 

pascal smet – vlaams minister van onderwijs, jeugd, gelijke  kansen en brussel

antwoord op vraag nr. 9 van 28   ,van vera celis

  1. De vraag naar cijfers over rechtszaken heeft betrekking op rechtszaken die gevoerd worden

tegen de inrichtende macht van een school (bv. uitgaande van (ouders van) leerlingen of van leerkrachten), tegen ouders van leerlingen (bv. uitgaande van leerkrachten) of tegen leerkrachten (bv. van (ouders van) leerlingen of van andere leerkrachten). De procedures kunnen betrekking hebben op procedures die bij de Raad van State (bv. i.v.m. examen- of tuchtbeslissingen t.a.v. leerlingen; beslissingen genomen door de inrichtende macht ten aanzien van het personeel van het GO! en van het gesubsidieerd officieel onderwijs), of bij de arbeids- of burgerlijke rechtbanken aanhangig gemaakt worden. Aangezien die procedures niet tegen de Vlaamse Gemeenschap worden gevoerd, zijn over het aantal rechtszaken geen cijfers beschikbaar.
De uitspraken van de Raad van State zijn raadpleegbaar op de website van de Raad van State. Door het ingeven van een trefwoord in het zoekformulier bekomt men een lijst van uitspraken over dat trefwoord.

De uitspraken van de Raad van State zijn ook geregeld het voorwerp van onderzoek door wetenschappelijke medewerkers van universiteiten of onderzoekcentra. In dat verband kan verwezen worden naar de bijdrage van de heren J. Neuts en B. Verbeeck over “De Raad van State en examenbeslissingen (2002-2005), verschenen in het T.O.R.B. 2006-2007, 431-450. Inhun besluit stellen deze auteurs dat de jongste jaren een opmerkelijke terugval van het aantal examenbetwistingen voor de Raad van State te noteren valt, maar dat de oorzaken van de significante vermindering van het aantal examenbetwistingen buiten het bestek van hun onderzoek valt. In voetnoot verwijzen ze nog naar een kwantitatief onderzoek van enkele jaren geleden van F. Cornelis, “Juridisering in cijfers. Over examens en de rechter”, T.O.R.B. 2001-2002, 345-351.

De uitspraken van de arbeids- en burgerlijke rechtbanken zijn zo goed als niet toegankelijk. Voor de kennis van die uitspraken is men aangewezen op publicatie ervan in juridische tijdschriften. Aangezien slechts een beperkt aantal zaken worden gepubliceerd, is er geen zicht op het aantal, noch op de aard van de ingeleide zaken.

 

2-3-4-5. Aangezien geen cijfers beschikbaar zijn, kan op die vragen geen antwoord gegeven worden.